volg ons op facebook
      Laatst bijgewerkt: 26-Dec-2015

 

opmerkelijke vondsten

Deze bijdrage gaat over een fossiele haaientand, tanden van een kraakbeenvis (chondrichthyes): Notorynchus primigenius

De zon kwam op vanuit het Langhien van Miste

Afzettingen WTKG 36, 2015 (4), 111

Gerard Verwey

Met mijn tweede emmer zand liep ik op mijn eerste dag Miste naar de sloot en begon te zeven. Doel was om zoveel mogelijk gruis te verzamelen en dat thuis verder uit te sorteren. Niet te veel in de zeef kijken, want dat kost te veel tijd en dan kan je minder materiaal verzamelen. Maar toen kwam de zon op in m'n zeef. Een prachtig exemplaar van een Notorynchus primigenius (Agassiz, 1843) en als klap op de vuurpijl, ook nog een zeldzame symphysaire tand (fig. 1). Deze tand, zit in het midden van de onderkaak, en wordt vanwege zijn vorm ook wel 'een zonnetje' genoemd. Vergelijkbare vondsten zijn wel eerder gedaan, zoals beschreven in de vorige Mistespecial (Bakker & Bakker, 2004), maar het blijven speciale tandjes.

Notorynchus primigenius behoort tot de Hexanchidae, ook wel zes- en zevenkieuwenhaaien genoemd. Tot de familie Hexanchidae, behoren naast het genus Notorynchus ook Hexanchus en Heptranchias. Deze staan ook bekend om hun typische symphysaire tanden die als losse vondst niet altijd van elkaar te onderscheiden zijn. Maar aangezien er in Miste geen vondsten zijn gedaan die toebehoren aan andere Hexanchidae, maar alleen aan Notorynchus, is het veilig aan te nemen dat dit tandje ook behoort aan N. primigenius. Sommigen beschouwen de fossiele soort N. primigenius als synoniem voor Notorynchus cepedianus (Peron, 1807), maar hier is nog onvoldoende studie naar gedaan om dit met zekerheid te kunnen vaststellen (Bor et al., 2012).

LITERATUUR
Bakker, M. & D. Bakker, 2004. Symfysaire Notorynchus primigenius onderkaakstand uit het Mioceen van Miste. – Afzettingen, Mistenummer - jubileumgraafactie september 2003: 35.
Bor, T., T. Reinecke & S. Verschueren, 2012. Miocene Chondrichthyes from Winterswijk - Miste, the Netherlands. – Palaeontos 21
.