![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
Laatst bijgewerkt: 11-Mrt-2015 | ||||
opmerkelijke vondstenDeze bijdrage gaat over een fossiele otter, een gewervelde (vertebraat): Lutra lutra |
|||||
![]() |
Fossiele carnivoren op het strand van NoordwijkAfzettingen WTKG 28, 2007 (1), 8 |
![]() |
|||
De beide auteurs van dit stuk ontmoetten elkaar tijdens het 'Natuur op Spreekuur' in Naturalis. 'Voor en achter de tafel' zoals dat zo mooi heet. Trudy was een van de mensen die daar kwam met een doos botten die op naam gebracht moesten worden. Met een zoon die ijverig botten verzamelt was de collectie thuis weer eens flink uitgebreid, en dus toog het gezin naar Naturalis. Eens kijken of er ditmaal een heuse mammoet bij zit. Meer mensen waren op dat idee gekomen, en door die drukte was Lars door de mensen van het Natuur Informatie Centrum gevraagd om even bij te springen. Die ging dus duidelijk niet voor de mammoet. Na één blik op de vondsten op tafel zei hij: "die vind ik leuk", wijzend op een klein kaakje met een enkele kies erin. De overige botten werden bekeken (weer geen mammoet), maar het kaakje bleef trekken. Opvallend eraan was de kleur: pikzwart, terwijl alle andere botten in de collectie bruin waren. Een uitzondering, een klein dijbeen had dezelfde fossilisatiegraad als het kaakje. Beide fossielen waren opgeraapt op het strand van Noordwijk.
Boven: Het kleine dijbeen van de otter Lutra lutra en het kaakje van de marter.
"Ik denk dat het een bunzing is", verklaarde Lars uiteindelijk, toen hij het kaakje aan alle kanten bekeken had, "maar helemaal zeker ben ik er niet van." En dus toog het hele gezin naar het heilige der heiligen van Naturalis, de collectietoren. Het zwarte dijbeentje ging ook mee, want daar waren we ook nog niet uit. Een bunzing werd erbij gehaald. Die was wel wat kleiner, maar een beetje variatie moet je toch toelaten, meende Lars. Een otter en een das werden even ter vergelijking ook uit de kast gehaald. Hele andere kiezen, dus met de determinatie 'Vrijwel zeker bunzing' verliet het gezin Naturalis. De kaak en het dijbeen bleven nog even achter. Het zou de derde fossiele bunzing van Nederland zijn, en dus zeker een melding waardig, en het dijbeen, daar waren we nog niet helemaal uit. Twee weken later liet Lars de vondsten zien aan Charlie Schouwenburg, een amateur-paleontoloog die zich vooral met roofdieren bezighoudt. Charlie meende in het dijbeen een otter te herkennen. De laptop met vergelijkingsfoto's werd tevoorschijn gehaald, en inderdaad, het bot leek erg overeen te komen met de foto van een jonge otter. Daar moest maar eens eerst mee vergeleken worden. En Lars beweerde nog altijd stellig dat dat andere een bunzing was. Toch bleef die kaak aan hem knagen. Want de kies was wel echt een stukje groter, en de vorm van de depressie in de onderkaak kwam ook niet helemaal overeen. Toen hij even een uurtje vrij had, kroop hij dus maar weer eens de toren in. Eerst om de suggestie van Charlie te checken. Het werd meteen duidelijk dat die gelijk had, en dat het dijbeen toebehoorde aan een otter, Lutra lutra. En toen achter de bunzing aan. Tijdens de ronde naar aanleiding van het 'Natuur op Spreekuur' hadden we niet gekeken naar marters. Toen de kaak van Noordwijk naast een recente kaak van een steenmarter (Martes fiona) uit Groesbeek werd gehouden, was meteen duidelijk dat het helemaal niet om een bunzing ging. Het was een marter. En dat is op zich nog mooier, want die waren nog helemaal niet fossiel uit Nederland bekend. Of het dan ook echt een steenmarter is, daar houden we nog even een slag om de arm. De kiezen van steenmarters en boommarters zijn ongeveer even groot. Het verschil zit hem in de hoektand en de zogenaamde foramina mentalia in de onderkaak, die echter geen van beide bewaard zijn gebleven. |
|